Wanneer je bloed te hard tegen de wanden van je bloedvaten drukt, spreken we van een te hoge bloeddruk.
Ongeveer 60 tot 80 keer per minuut trekt de hartspier samen, hierdoor wordt bloed continu door de bloedvaten gepompt. De bloeddruk is de kracht waarmee het bloed tegen de wanden van de bloedvaten drukt. Wanneer het hart samentrekt wordt de druk op de vaatwanden hoger. Dit wordt bovendruk of systolische bloeddruk genoemd. Tussen twee slagen ontspant de hartspier en neemt de druk weer af. Deze druk heet onderdruk of diastolische bloeddruk.
De bloeddruk schommelt bij gezonde mensen in de loop van de dag. In de ochtend en 's avonds is de druk vaak lager dan 's middags. Door sport, beweging, praten en door emoties kan de bloeddruk tijdelijk stijgen. De meeste artsen zullen pas de diagnose van een te hoge bloeddruk (hypertensie) stellen wanneer er bij iemand op tenminste drie verschillende momenten een te hoge bloeddruk is gemeten. Als richtlijn voor hoge bloeddruk wordt genomen: een bovendruk hoger dan 140 mmHg en/of een onderdruk hoger dan 90 mmHg. Een uitzondering wordt gemaakt voor mensen van 60 jaar en ouder, die verder gezond zijn. Voor deze groep mag een bovengrens voor de bovendruk van 160 mmHg gehanteerd worden.
[forminator_form id="22965"]