Lactose is een suiker dat in melk en in melkproducten voorkomt en wordt daarom ook wel melksuiker genoemd. Om lactose te kunnen verteren hebben we het enzym lactase nodig. Lactase wordt in de dunne darmwand aangemaakt. Als er geen of niet voldoende lactase wordt aangemaakt, kan lactose in onze voeding niet goed verteerd worden. Lactose komt dan onverteerd in de dikke darm terecht. De bacteriën in de dikke darm, de darmflora, gaan lactose ‘vergisten’. Hierdoor kunnen klachten ontstaan. We spreken dan van lactose-intolerantie.
Het tekort aan lactase is dus de oorzaak van de klachten. Dit wordt ook wel lactase-deficiëntie of lactase-tekort genoemd. Door het tekort aan lactase kan lactose niet opgenomen worden door ons lichaam. Dit wordt lactosemalabsorptie genoemd. Niet iedereen heeft last van klachten door de verminderde opname van lactose. Als iemand wel last heeft van klachten spreken we van lactose-intolerantie: het niet goed verdragen van lactose.
Er zijn verschillende vormen van lactose-intolerantie, afhankelijk van de oorzaak. Lactose-intolerantie kan al bij de geboorte aanwezig zijn maar de intolerantie kan ook ontstaan op kinderleeftijd of bij volwassenen.
Bron: mlds
[forminator_form id="22965"]